In een Ugaritische tekst (Akht I, 1. 45) lezen wij: "Nog regen, noch dauw, noch bronnen uit de diepten". Velden der hefofferen en bronnen uit de diepten worden in het Hebreeuws uitgedrukt door een combinatie van drie vrijwel gelijke lettertekens, zodat men kan veronderstellen dat de schrijver zijn reeds in Hebreeuwse letters opgetekend voorbeeld slecht heeft overgeschreven of dat hij het opzettelijk heeft gewijzigd om de vermelding van de tehomoth te doen verdwijnen, die, herinnerend aan het monster Tiamat, in zijn ogen een mythologisch tintje had.